zondag 23 december 2012

1896_James Ensor_ HET LANDSCHAP

'LA LIGUE ARTISTIQUE' AUGUSTUS 1896


Oostende
Een reeks festiviteiten. In het Kursaal mocht Mademoiselle Gabrielle Lejeune van de Parijse Opéra comique een welverdiend applaus in ontvangst nemen. Haar successen in Parijs en Brussel, in het Théatre Royal, hoeven nauwelijks in herinnering te worden gebracht. Een voortreffelijke heropvoering van Boccaccio in het Casino. Groot kinderbal. Bloemencorso voor vehikels. Paardenrennen op de Wellingtonrenbaan. Wedstrijden voor rijwielen en lopers op de velodroom. Vandaag, Longchamp in de bloemetjes en wedstrijd voor etalages.

Op het strand is het uitzonderlijk druk. Heel het mondaine Brussel ontmoet, en het logge publiek van Gent, minder bevallig, uiteenlopend en kleurrijk volkje. Geflanelleerde dandys die over de zandvlakte kruipen. Mosselen die over mosselen wriemelen. Knappe kleintjes die mollige schaaldieren plagen. Droogjes wandelende ranke Engelse dames, enz. , enz.

Het gewriemel wordt nog sterker wanneer op zondag het uur van baden komt: baders die hun dikhuidige karkas op brede platvoeten voortbewegen. Moerassige boerinnen, krijsende dikbillige dames. Lompe kerels die hun smerige orgaan inzepen. Groteske vermakelijkheden. Onnoemelijke buitelingen, enz. , enz.

Enkele schaduwvlekken op dit vrolijke tafereel: vermelden we de ezeldrijvers met hun hart van steen, haveloze strontkauwers. Roofzuchtig ras dat de gevoelige zielen ergert en het fijne, schakeringrijkezand bezoedelt. Soms krijgen deze gevoelloze pummels een radeloze kaakslag van een nobele Engelse. Beklagen we de gepijnigde ezeltjes en striemen we die wrede slagers.

Ander bedroevend tafereel: een vrij onbeduidend aquarium. Mysterieuze vissen zwemmen er tussen twee clichés. Enkele ongure schaaldieren liggen er onbeweeglijk in brak water. Een Lofrietvis van het Moppensoort, zeekatjes die collodium spuwen in het gezicht van de brave subsidiespuwende Oostendenaars. Een schraal vissenvolkje. Kameleonachtige wijting, pokdalige kreeften, norse krabben, schamele pissebedden, enz. , enz.

Een laatste braakneiging voor de affiches 'Oostende Zeebaden' daarop wordt de zee geëjaculeerd door een of andere pummelachtige sifonspuiter. Overdreven gespartel van bolronde baadsters. Een soort hysterischeslagersdroom. Met cantharide bedekte, starende, bleke, met zuringgroen besmeurde baders. Watervolk. Kaasachtige villa's, gezouten hotels, torens van zoethout, grillige opvattingen van frigide en suikerstroperige architecten.

Bedreigde schoonheid: de duinen

We protesteren! Van Oostende tot Blankenberge wordt de maagdelijkheid van de duinen bedreigd. Laat ons zonder verpozen die onvergeeflijke schenders op de huid zitten. Triomferende verwaande ezels. Droefgeestige opstapeling van stommiteiten. Kreupele architecten. Onzinnige slungels. Buitenissige en schaamteloze grondwerkers. Mooie vernielers van mooie plekjes. Galzieke duinofoben. Stoutmoedige distellieiliebbers.

Laat ons tranen plengen over de bezoedelde tepels, de bolvormige achterwerken met bundels geel hout, longzieke groenten en prozaïsche kolen. Waarom deze lieflijke, respect afdwingende plekjes plunderen, betakken, besparren, beëlzen, volstoppen, omwentelen, besprenkelen, omheinen, verbergen, inkrimpen, besproeien, beroken, verburgeren, beschadigen, ontmaagden, nivelleren, oppoetsen, bemesten en stinkend maken?

Neem een voorbeeld aan Engeland, barbaarse architecten, ongebreidelde houthakkers, vernielers zonder God noch gebod. Helaas! Een Belg is niet erg gevoelig. Vernieler van mooie plekjes, folteraar van planten, kweller van dieren, breker van boompjes, vandaal in hart en nieren.

België, koninkrijk van het sjagrijn en van ingenieurs van brug-gen en wegen, heeft onherstelbaar zijn schoonheid verloren. Ik doe een beroep op de kunstenaars, zij alleen kunnen oordelen.

We protesteren! Protesteren! Protesteren.

Een noodkreet

Laat ons karikaturaal wijzen op de misdaden van onze enghoofdige vandalen, onbedachtzame baksteenkauwers, afbrekers die uit hun zuigsnuit duizenden antipittoreske onbetamelijkheden laten knetteren. Tegendraadse progressisten die ons in het buitenland belachelijk maken. Er moet zinvol geschapen en niet blind vernietigd worden. Ja, het rijk van de binnenskamerse trekpennen moet aan zijn einde komen. Ach! mocht hun oog, al was het van glas, en zelfs van spiegelglas, maar enigszins gevoelig zijn. ..

Betreuren we de onherstelbare verwoestingen.

Rotsen langs de Maas, de Ourthe en de Amblêve die stomweg opengereten en hopeloos geplunderd werden zijn voor altijd verloren. Hellingen met zachte klemtoon, duinen met verrukkelijk getepelde welvingen worden mateloos verkracht, waardevolle monumenten krijgen een bizarre oplapbeurt. Verrukkelijke maagdelijkheden worden ernstig bedreigd.

Een beetje respect, heren gepatenteerde vernietigers, hooggeplaatste spiraalvormige schildwachten, want van boven op de duinen, de rotsen, de torens en de heuvels zijn het eeuwen van schoonheid die jullie aankijken.

Ja, de visie ontaardt bij onze boerenpummels van Spotternije!

Vooral in Oostende bieden onze dokken in een vermaard decor een intens maritieme en prachtige stadsingang, ontdaan van alle banaliteit, en onze oude kloeke en onbehouwen toren die zich zo mooi opricht is een betovering voor het gevoelige oog. Met haar rustige en serene schoonheid, met een krans van delicate poëzie vraagt onze toren alleen wat klimop om haar brandwonden te verbergen, maar onze restaurateurs, afkrabbers, schele pleisteraars en ongeduldige wrijvers liggen op de loer .

En de luizenvreters die hun achterhoofd kwijt zijn, roepen en eisen: 'Dit is niet mooi, wij willen net als elders banale pleintjes, namaakmonumenten, verstopte riolen, een strand bezaaid met glasscherven of bestrooid met ontelbare spatten van cantharide-mestkevers'.

Arm Oostende, overgeleverd aan de ergste plunderingen!

België, koninkrijk van sjagrijnigen, van ingenieurs van bruggen en wegen, van bekrompen nivelleerders, frigide architecten, ijlende Erostraten, vernielers van mooie plekjes, kwellers van dieren en folteraars van planten, zal weldra een uitgestrekte eentonigheid met niets dan smakeloosheid aan de horizon uitspreiden. Geen bomen meer, geen rotsen, geen duinen, geen pittoreske uitsprongetjes, onze heren ingenieurs zullen alles kaal weten te scheren. Ja, men protesteert als aan de boom wordt geraakt. Wat te zeggen van de rots die voor eeuwig vernield is! En toch is er een heel eenvoudige remedie. Langs de stromen en rivieren in Wallonië de rotslijnen die op de oevers een omhullenddecor vormen, in stand houden; zo zal met weinig kosten de ontzaglijke schoonheid van onze majestueuze rivieren worden bewaard.

We moeten onverwijld de laatste en hoogste schoonheid van het Belgische landschap verdedigen; weldra zal de lelijkheid zijn doffe sluier over alle dingen uitspreiden, en de lichtende dagen zullen triest de vlucht nemen voor een slappe en bezoedelde natuur, voortaan een dode bron van onze vreugde.

De duinen

In mijn verlangen om goed te doen durf ik, hoe onvolmaakt ook, al mijn bezorgdheid te ontvouwen.

Bovenal wil ik jullie attent maken op de ernstige schoonheid van onze duinen, op hun luchtige gratie, hun verrukkelijke fijnheid als met fijne broosheid versierde kant. Gevormd door de machtige wind uit het oosten, het noorden en andere windstreken, samengesteld uit paarlemoer van de zee, de hemel en de zon, vormen ze een harmonische eenheid met de welvingen van de onstuimige en eindeloze golven.

Laat ons houden van de majesteit van hun sierlijke lijnen, de Venusiaanse blondheid van hun tepelvormige rondingen: zachte maagdelijkheden, gewassen door de golven.

Kuis en kostbaar, wars van de viezigheid, het kwijl en de kleverige modder van onze grond, verheffen ze onze gedachten en verfijnen ze onze zintuigen. Ja, ze zijn onvergelijkelijk mooi!

Maar ik hoor geruchten over, mijns inziens, waarlijk rampzalige projecten. Er wordt overwogen de duinen van Oostduinkerke, Koksijde en De Panne te bebossen. Het zijn de mooiste duinen-daar bewaren ze hun wilde gratie, hun trotse verhevenheid.

Waarom de grote horizonten knippen, de prachtige vergezichten verschrompelen, onvermijdelijk ziekelijke boompjes planten, een onzekere vegetatie die nooit welkom kan zijn in dit boomvijandige midden. Onvruchtbaar paradijs waar de boom lijdt en sterft onder het scherpe mes van de wrede noordoostenwind en de snijdende kussen van de harde winden.

In de richting van De Haan-aan-Zee en gezien vanuit het buurttrammetje, wordt het nobele duinenlandschap volledig verborgen door een ononderbroken gordijn van lelijke, verpieterde bomen die zielig hun deerniswekkende blaadjes uitspuwen. Zo wordt een mooie plek banaal, een horizonlijn ingekrompen of totaal vernield. Betreurenswaardige poging, is de mening van onze kunstenaars en van mensen met enige smaak.

Een belediging aan de duinen is onherstelbaar, duinen zijn onveranderlijk en uniek en hoeveel uitzonderlijke charme bieden ze niet aan onze bezoekers.

Ja, onze wondermooie maritieme bezienswaardigheden komen lelijk in het gedrang, overal zullen onze bezoekers bomen hebben gezien, parken naar hartelust, overal tuintjes, populieren en wilgen bevolken overdadig ons platteland en hun trotse helmbossen verheerlijken onze regelmatige velden, maar hoe zeldzaam zijn de duinen, hoe kostbaar hun fijne en strelende lijn, heerlijke band tussen onze vredige Vlaamse vlakten en de woelige en diepe vlakten van de zee.

Laat ons houden van onze mooie, zachtbestrooide duinen wanneer ze, gevoelig voor de streling van een stengel of gerimpeld door de zucht van een insekt, trillen bij de zachte kus van een bloem, wanneer de plotselinge groet van een rietstengel hen kwetst of hen beroert!

A ah! We moeten hun zachtheid redden! Ja, de duinen verheffen onze gedachten naar de immateriële zuiverheid en ze troosten ons hart. Als een onuitputtelijke bron van gezondheid, nodigen ze de slapste geesten uit tot sterkte, antimicrobisch zuiveren ze ons lichaam en op goddelijke wijze betoveren ze onze visie.

Laten we onze duinen redden, beste confraters, genade voor hen. Wanneer ze leeg, geschonden, vervuild en verminkt hun ellende zullen uitstallen, zal het ons spijten en wanneer ze uiteindelijk helemaal dood zullen zijn, zal het ons berouwen. Redden wij, redden wij onze duinen en wij zullen het Vaderland een onmetelijke dienst bewijzen.



Uit: James Ensor,  Picturale Pennevruchten, geschriften, vertaald door Michel Perquy met een inleiding van Xavier Tricot., HouteKiet, 1990, p 155


Geen opmerkingen:

Een reactie posten